Rasbeschrijving sectie C

Algemeen voorkomen: sterk, hard en actief, met ponyuitstraling en zoveel mogelijk massa.
Kleur: elke kleur behalve platenbont.
Hoofd: veel kwaliteit en ponyuitstraling. Een grof hoofd en een ramshoofd zijn hoogst ongewenst.
Ogen: groot en moedig, uitstekend en wijd uit elkaar geplaatst.
Oren: fijn en goed geplaatst.
Hals: lang en goed gedragen. Redelijk slank bij merries, maar neiging tot een zware manenkam bij volwassen hengsten.
Schouders: sterk, maar schuin naar achteren liggend.
Voorbenen: vierkant gesteld en vrij in de ellebogen. Een lange, sterke onderarm. De knieën goed ontwikkeld en daaronder een overvloed aan bot. De koten evenredig schuin en lang. De voeten goedgevormd. De hoeven hard. In natuurlijke staat is een redelijke hoeveelheid zijdeachtig behang toegestaan, maar grof draderig haar is absoluut bezwaarlijk.
Middenstuk: rug en lendenen gespierd, sterk verbonden. Diep en goed gesloten.
Croupe: lang en sterk. Een hoekig of afhangend kruis is bezwaarlijk.
Staart: goed aangezet.
Achterbenen: sterke en bespierde schenkels.
Spronggewrichten: groot, plat en droog met duidelijk afgetekende hakken, die niet naar binnen of naar buiten gesteld mogen zijn. De achterbenen mogen niet te gebogen zijn. De hak mag niet achter een lijn staan die van de zitbeenknobbel naar beneden loopt naar de kogel. De koten moeten evenredig schuin en lang zijn. De voeten goed gevormd. De hoeven hard.
Beweging: Vrij en correct en krachtig. In draf moet de knie gebogen worden en het hele voorbeen moet recht vanuit de schouder zo ver mogelijk gestrekt worden. Veel buiging in de spronggewrichten, recht en krachtig onder het lichaam gebracht.