Voeding: 10 gouden regels

0
3526
Equifirst voeding biks brokken voeding voeren

Sommige regels voor het goed voeren van een pony liggen voor de hand, maar wist jij bijvoorbeeld dat het ‘s ochtend voeren van ruwvoer vóór krachtvoer de kans op maagzweren verkleint? Zo zijn er bij het voeren meer uitgangspunten waarmee je rekening moet houden. In samenwerking met Equifirst geven we je 10 tips voor het goed voeren van jouw Welshpony.

1. Goed en voldoende ruwvoer

Een pony is van nature 14 tot 16 uur per dag bezig met eten. De spijsvertering is ingesteld op het een continue stroom van vezelrijke voeding, zoals hooi, voordroog, kuil.

Zorg daarom dat jouw pony voldoende ruwvoer krijgt van voldoende kwaliteit. Aangezien de kwaliteit van ruwvoer heel wisselend kan zijn en het soms lastig is om de kwaliteit in te schatten kun je een ruwvoeranalyse laten uitvoeren.

Zo weet je wat je voert. Een richtlijn voor de hoeveelheid ruwvoer is ongeveer 1,5 kg ruwvoer per 100 kg lichaamsgewicht per dag. Een Welsh sectie A van zo’n 200 – 300 kilo zou dan op een dag ongeveer 3 – 4,5 kg ruwvoer moeten krijgen. Een Welshpony van rond de 400 kg zou dan 6 kg moeten krijgen.

2. Vers water

Zorg dat jouw pony te allen tijde beschikking heeft over vers en schoon water. Zowel in de weide als op stal of de paddock moet er altijd schoon drinkwater beschikbaar zijn. Paarden drinken ongeveer tussen de 15 en 30 liter water per dag. De hoeveelheid is erg afhankelijk van de temperatuur en de prestaties die verricht moeten worden. Geef niet te veel koud water in één keer en houdt de temperatuur van het water in de zomer goed in de gaten.

3. Geleidelijke overgangen op rantsoen

Iedere wisseling in het rantsoen van een pony moet geleidelijk gebeuren. Een wisseling van krachtvoer heeft ongeveer 7 tot 10 dagen nodig om om te schakelen, waarbij het oude krachtvoer langzaam wordt afgebouwd en het nieuwe krachtvoer langzaam wordt opgebouwd.

Weet wat je voert, kijk kritisch naar je rantsoen, verbreed je kennis en raadpleeg altijd bij twijfel een deskundige

Ook de wisseling van stal naar weide of weide naar stal die geleidelijk te gebeuren om stofwisselingsproblemen te voorkomen. Bovendien kan de spijsvertering reageren op de wisseling van ruwvoer. Maak hier dus ook geleidelijk een overgang in van oud naar nieuw ruwvoer.

4. Kleine porties per maaltijd

Een paard heeft een erg kleine maag van ongeveer 8-15 liter en omvat daarmee maar 7% van het volume van het maagdarmkanaal. Doordat de maag zo klein is , is het beter om het krachtvoer over verschillende porties over de dag heen te verdelen.

Daarnaast kun je de opname vertragen door ruwvoer en krachtvoer te mengen. Hierdoor moet het paard beter kauwen, wat beter is voor de vertering.

5. Meerdere keren per dag voeren

Een pony heeft geen galblaas, waardoor de verteringssappen doorlopend in de dunne darm terecht komen. Om de vertering op gang te houden is het belangrijk om vaker kleine porties te voeren.

Verdeel het krachtvoer over 2 tot 4 porties per dag en laat het paard niet langer dan 6 uur met een lege maag staan. Voor paarden met maagzweren is dit zelfs maximaal 1 uur.

Geef dus minimaal 3 keer per dag ruwvoer. Probeer verder een vast voerschema aan te houden.

6. ‘s Ochtends eerst ruwvoer, daarna pas krachtvoer

Als een pony ‘s nachts geen beschikking heeft over hooi of stro is het het beste om de vertering ‘s ochtends op gang te brengen met ruwvoer en daarna pas krachtvoer te geven.

Ruwvoer zorgt voor veel speekselproductie en brengt de spijsvertering op gang, waardoor het krachtvoer beter wordt verteerd. Doordat de pony minder hongerig na het ruwvoer zal hij ook beter kauwen op het krachtvoer.

Daarnaast verklein je de kans op maagzweren, omdat krachtvoer op een lege maag de zuurgraad erg verlaagd.

7. Geen krachtvoer vlak voor prestatie

Voer geen grote hoeveelheden krachtvoer vlak voor de arbeid. Geef binnen 3 uur voor het verrichten van zware arbeid geen krachtvoer meer. Je kunt wel van tevoren nog een kleine hoeveelheid ruwvoer geven.

Het verrichten van arbeid met een volle maag is niet prettig en kan ook zorgen voor een glucosedip na ongeveer 2 uur na het voeren. Dit kan de prestatie verminderen.

Voor lichte prestaties in combinatie met kleine hoeveelheden krachtvoer geld dat je het beste binnen 1 uur voor arbeid geen krachtvoer kunt geven.

8. Sober voeren

Wees voorzichtig bij het voeren van extra producten, zoals muesli; slobber, wortel, appel en andere lekkernijen. Een pony is gebaat bij een rantsoen met zo min mogelijk wisselingen. Een constant, goed en uitgebalanceerd rantsoen is het beste. Extra’s en lekkernijen kunnen het rantsoen verstoren en ervoor zorgen dat het paard wordt overvoert.

Extra mineralen en vitaminen zijn onder normale omstandigheden niet nodig. Alleen in bijzondere gevallen kan het bijvoeren van supplementen effect hebben. Zorg dat de basis van het rantsoen in orde is, dus begin bij een goede kwaliteit ruwvoer en stem hierop de hoeveelheid krachtvoer op af in combinatie met de prestatie en conditie van je paard. Vervolgens kun je nog kijken waar welke supplementen je paard nodig heeft als het samengestelde rantsoen een tekort uitwijst.

9. Gebit

Een goede vertering begint bij een goed gebit. Als het gebit van een ponyniet in orde is, kan dit zorgen voor een verminderde opname van voedingsstoffen.

Laat het gebit van je paard daarom regelmatig controleren door een paardentandarts, minimaal eens per jaar. Vooral bij oudere paarden is de controle van het gebit extra belangrijk.

10. Ontwormen

Wormen zijn een bekend probleem bij pony’s en kunnen de gezondheid van het paard negatief beïnvloeden. Pony’s met wormen kunnen erg vermageren, omdat het voedsel niet meer goed wordt opgenomen.

Zorg voor een regelmatige ontworming en wissel af met de wormmiddelen om resistentie te voorkomen. Door een mestonderzoek uit te laten voeren kun je vaststellen hoejouw pony het beste kan worden ontwormd.

Bron: Equifirst